De participatiemaatschappij; kan ik daar als wereldburger wel aan voldoen, meedoen?

De participatiemaatschappij; kan ik daar als wereldburger wel aan voldoen, meedoen?

Graag reis ik door streken die niet automatisch op wenslijstjes staan van de gemiddelde toerist. Reizend met openbaar vervoer, rugzak op, kom je dan op bus- en treinstations of op plaatsen waar veel mensen bij elkaar komen. Een grote mengeling van kleuren, geuren komen je dan tegemoet. Het is niet ongebruikelijk om dan bestormd te worden door personen die je willen helpen – soms met de meest onnutte koopwaar- in ruil voor enkele verdiensten of er wordt regelrecht gebedeld. Afhankelijk van m’n stemming ga ik daar dan wel of niet op in, met waardering voor het feit dat iemand iets voor zijn inkomen doet. Door de loop der jaren en na veel reizen leer je daar en met jezelf mee om te gaan en ervaar je die kluwen mensen om je heen bij aankomst of vertrek als onderdeel van de kleurrijke reis.

Met een paar situaties echter is dat niet zo, die personen die echt zichtbaar psychiatrische patiënt of verstandelijk gehandicapt zijn en zij waarvan je merkt dat ze gepushed worden en /of uitgebuit worden. Al hun opbrengsten gaan direct naar derden, zelf krijgen ze nauwelijks te eten. Waar doe je dan goed aan? Geld geven, eten geven? Wegkijken?

Buiten het reizen om ben ik niet alleen een wereldburger, maar ook een inwoner van Nederland. Hier kan ik omgaan met het soms extreme gedrag van verstandelijk beperkten, psychiatrische patiënten of personen die op een bepaalde manier uitgebuit worden. Zeer extreme situaties maak ik mee maar dan wel als professional, eerst als hulpverlener later als leidinggevende c.q. bestuurder van o.a. TBS, Pij-instelling, instelling voor SGLGV, Verslavingszorginstelling. De cliënten zijn dan bekend, er is een team waar je op terug kan vallen of er wordt uiteindelijk een stevige leiding van je verwacht waar de koers in uitgezet wordt en je beslissingen neemt. Hoe lastig soms ook, het is te overzien en de beslissingen kunnen met integriteit en kennis van zaken genomen worden.

Als burger – dus wanneer ik mijn professionele rol niet heb – weet ik, denk ik, net als op reis niet altijd goed hoe met een paar zaken om te gaan. Herken ik wel in mijn directe omgang waar behoefte aan is? Kan ik door de man die zeer streetwise reageert heen zien? Kan ik herkennen dat hij het functioneringsniveau heeft van een 7 jarige en daardoor een andere, meer op hem toegepaste, reactie nodig heeft? Op het moment dat ik me dat realiseer is het waarschijnlijk al te laat om nog goed te reageren.

In de uitzending van Jinek van donderdag 8 januari j.l. bracht psychiater Damiaan Denys – specialist in angsten – naar voren dat de daders van de aanslag in Parijs niet zo’n bijster intelligente indruk maakten en dat dat voor hem erg belangrijk was voor hoe hij achteraf analyserend moest reageren. Dat is mooi en prachtig voor het debat en het onderzoek, maar niet voor het handelen op straat of voor het voorkomen van dergelijke gebeurtenissen. Kan ik als burger iets met deze informatie? Stelt het me gerust? Vergroot het nu alleen maar de kloof die net gedicht moet gaan worden? De analyse van Damiaan Denys brengt voor mij als burger mee verwarring en afstand mee doen.

De weg van de inclusie is ingeslagen. Fijn, een goede c.q. betere integratie van mensen met een beperkte of geestelijke ziekte in de samenleving. Gaat dat lukken? Voor die personen bij wie dat zichtbaar is zijn naar verhouding beter af. Zij kunnen eerder rekenen op compassie, een drijfveer om samen met anderen de samenleving te maken. Veel lastiger wordt het voor die personen die met een maatschappelijk gedefinieerde beperking zitten die niet direct merkbaar c.q. zichtbaar is. Daar is die zelfde maatschappij snoeihard voor, daar zijn wij, burgers, minder invoelend voor dan door ons zelf verwacht. Integratie is dan meer een “ gedogen” dan een “integreren” ( Tineke Abma, Responsieve evaluatie www.Socialevraagstukken.nl 28 november 2014)

Langzaam ontstaat bij mij het beeld dat het makkelijker voor me is om een stevige professionele – rol te hebben en van daaruit beslissingen te moeten nemen, dan om te zijn waartoe ik op aarde ben: een betrokken en meelevende wereldburger. De participatie maatschappij vraagt van mij echter precies het tegenover gestelde.

 

Marjolijn Keesmaat, bestuurder a.i en toezichthouder in de social profit

 

Geplaats februari 2015 Skipr.