Veiligheid verpleeginstellingen

Veiligheid verpleeginstellingen

De richtlijn aanpak ouderenmishandeling in zorginstellingen is vanaf 1 oktober j.l. van kracht (www.richtlijnouderenmishandeling.nl)

In bijna alle zorginstellingen wordt erg veel gedaan waardoor de bewoner/ patiënt zich gewenst voelt. Veel vriendelijk personeel dat vaak kundig in staat is om het gevoel van – volkomen- afhankelijkheid om te zetten in het nemen van meer eigen regie. Met het gevoel zelf regie te hebben kan veel ongewenst gedrag en ervaringen rondom ouderenmishandeling voorkomen worden.

Alle goede zorgen en sfeer kunnen niet voorkomen dat soms een gevoel van onveiligheid de bewoner bekruipt. Deels komt dit door de organisatievorm en deels door een “ sleetsheid” in het denken en handelen van de verzorgenden:

Mijn niet klagende moeder, fysiek een hoopje schroot toen ze overleed, vertelde me 2 dagen voor haar overlijden: “mijn sluitspier van mijn blaas is het beste onderdeel van mijn lichaam, kunnen ze misschien nog wel transplanteren, want ik heb hier geen fysiotherapeut nodig gehad om die te oefenen!”

Soms zag ik hoe ze met zeer veel verdriet in haar stem vertelde dat ze eerst laxeermiddelen kreeg, maar vervolgens toen ze naar het toilet moest te horen kreeg dat het niet het juiste tijdstip was, want koffietijd gevolgd door de pauze van het personeel.

Veelzeggend over het gevoel van aan je lot overgelaten worden op het moment dat het er op aankomt, hierdoor durfde ze ook geen opmerkingen meer te maken.

Maar ook – beperkte- deskundigheid en onzekerheid van de medewerkers dragen bij: De arts in het verpleeghuis wordt meerdere keren per week – soms zelfs 2x per dag – gebeld om te vragen hoe de wondverzorging verder moet. Dit draagt niet bij aan het veiligheidsgevoel van de bewoner, kweekt het gevoel van overgeleverd zijn.

Het respecteren van de eigendommen van de bewoner is essentieel voor een beleving van acceptatie van het leven en het mogen wonen in het verpleeghuis.

Een klein briefje met de tekst: “de familie controleert elke dag de inhoud van deze portemonnee” maakte dat het verblijf ’s nachts niet duurder werd dan overdag.

Een gemeende nachtzoen of het praatje ‘s nachts of juist de wekker verzetten bij het begin van de zomer of wintertijd verhoogde zeer het vertrouwen en gaf een mentale rust; “ik mag hier zijn en het is goed”. Een prachtige basis om vertrouwen te krijgen in de zorg die geleverd wordt; die beter wordt wanneer iemand zich er ook aan kan overgeven.

Maar ondanks of dankzij veel maatregelen en aandacht blijft iets enorm puzzelen. Hoe komt het dat veel opmerkingen en klachten niet uitgesproken worden omdat de bewoner of familie bang is? Bang, dat er daarna “ maatregelen” volgen of de sfeer onprettig wordt?

Waar komt dat gevoel van onmacht vandaan? Maar beter nog wat kan er aan gedaan worden?

Het helpt om geregeld familie- of zorgplan gesprekken te hebben; maar dat is niet voldoende, veel betere ervaringen worden opgedaan wanneer het verzorgend personeel ook binnenkomt wanneer de bewoner bezoek heeft of wanneer familie eens meehelpt samen met de verzorgende. Dan ontstaan de gesprekken en de opmerkingen; dan kan ook een keer doorgegeven worden dat gezien wordt hoe krap de bezetting is of hoe omslachtig het verzorgen soms is. Pas dan kan vanuit de ontstane dialoog en wederzijds begrip verbeteringen ontstaan en ook beklijven. Soms door vragen van het personeel aan de familie toch eens met de bewoner te praten over haar of zijn gedrag; medicatie daar soms op af te stemmen, maar ook door gezamenlijk de kamer eens goed te bekijken en te zien dat door een verandering van de stand van de lampen het gevoel van onveiligheid weggenomen kan worden omdat de bewoner iemand dan in het gezicht kan kijken. Het lijken kleine zaken, maar juist daarover in contact te komen maakt dat er ook grotere en lastigere zaken besproken kunnen worden zonder direct in beschuldigingen te vallen of onzekerheid over het gedrag van het personeel zodra de familie weg is.

Marjolijn Keesmaat, bestuurder a.i en toezichthouder in de social profit